Op woensdag 15 maart vond in de Openbare Bibliotheek Enschede de vierde van vier lezingen plaats in de samenwerking met stichting Ebru georganiseerde reeks “De Hizmet-beweging: het gedachtegoed, de geschiedenis en de toekomst …”. Thema van het vierde college was de ‘Ontwikkelingen in Turkije en Nederland. Waarbij vooral onderzoeken zijn aangehaald over de beweging.
Er zijn verschillende onderzoeken in Nederland verricht naar de Gülenbeweging. Naar aanleiding van Kamervragen werd de beweging vervolgens uitvoerig onderzocht door Martin van Bruinessen. Hij concludeerde dat de beweging niet sektarisch was en de integratie bevorderde.[11] Bruinessen gaf aan: “Ze scoren heel hoog op in elk geval twee criteria voor integratie: schoolsucces en arbeidsparticipatie. Ze zijn goed opgeleid, spreken de taal uitstekend en trekken geen steun.” Naar zijn mening was dit dan ook de reden waarom wethouders en andere politici het goed konden vinden met Gülen-volgelingen en vice versa.
Na afloop kon men vragen stellen aan de heer Alasag. Er werd onder andere in gegaan ver het toekomst van de beweging. Volgens Alasag ligt de toekomst vooral in het land waar de beweging actief is en merkt hij bijvoorbeeld tussen de Nederlandse en de Belgische Gülen sympathisanten een duidelijk verschil in de manier van organiseren en hoe zij tegen bepaalde zaken aankijken. Dit is volgens hem een goede ontwikkeling, omdat de beweging zich moet bevinden in de haarvaten van de samenleving waar zij is gevestigd en niet meer in het oude patroon dat sterk was gericht op het land van oorsprong Turkije. Deze laatste lezing werd me applaus afgesloten. En was volgens de toehoorders een interessante en leerzame reeks van colleges.